De aankondiging van Delhaize om de eigen winkels te verzelfstandigen heeft een storm van reacties veroorzaakt. Bij CityD weten we dat de lokale economie in steden en gemeenten een goed evenwicht nodig heeft om te kunnen bloeien. Willen we te veel supermarkten? Is de race to the bottom ingezet? Jan Boots, zaakvoerder van CityD-WES, geeft zijn kijk op de supers.
De supermarkt staat weer erg in de belangstelling de afgelopen weken. De aankondiging van Delhaize om de eigen winkels te verzelfstandigen heeft een storm van reacties veroorzaakt. Niet in het minst op sociaal vlak, maar daar heersen andere wetten en regels en die stellen we hier niet ter discussie. Dit debat woedt volop. Er is ook veel commotie ontstaan op beleidsvlak. Hoeveel supermarkten moeten we wel willen en is de race to the bottom dan ingezet?
Hier valt wel één en ander over te zeggen.
De afgelopen jaren hebben de supermarkten gouden tijden gekend. Corona heeft de supermarkten geen windeieren gelegd. De omzetten bereikten hoge pieken maar daarom nog niet het rendement.
Door de komst van nieuwe spelers als Albert Heijn en Jumbo is de markt ook behoorlijk zenuwachtig geworden. Eigenaars van soms onverwachte of onbedoelde sites werden het hof gemaakt door ontwikkelaars en speculanten die wel erg interessante koopprijzen aanboden. Ontwikkelaars zelf konden rekenen op rigoureuze huurcontracten waardoor een verkoop aan een investeerder steevast zorgde voor een riante ‘exit’. En de supermarkten zelf konden in hun zoektocht naar nieuwe locaties rekenen op heel wat ijver van de vastgoedmarkt waardoor een heel deel van het voorbereidend werk nog niet eens door hen diende te gebeuren. De locaties, de één al interessanter dan de ander werden als het ware op een gouden schoteltje aangereikt. De dynamiek van grondeigenaars, ontwikkelaars en supermarkten werkten elkaar dus in de hand.
Dit heeft er toe geleid dat in Vlaanderen op vijf jaar tijd 120 supermarkten en buurtsupers extra zijn bijgekomen bovenop het bestaande aanbod, goed voor een totale oppervlakte van 137.000m². Albert Heijn, Jumbo, maar ook de Colruyt-groep blijken de grote slokops.
Dat is wel wat en het aantal ‘overeenkomsten onder opschortende voorwaarden van een vergunning’ is onbekend maar geloof me, erg hoog. Er liggen er dus nog heel wat ‘in de week’. En de consument wordt dan ook nog eens het hoofd op hol gebracht, want al die nieuwe spelers moeten zieltjes winnen, toch? Iedereen blij.
Toch niet helemaal. Het staat iedere formule vrij om nieuwe markten op te zoeken, gelukkig maar. Vandaag lijken we echter een verzadigingspunt bereikt te hebben en lijkt het wel de survival of the fittest. En nu vraagt iedereen zich af of er nog supermarkten moeten bijkomen. Een eerste Jumbo in Limburg, slechts 3 jaar open, sluit binnenkort al de deuren. Het is niet aan de overheid om winkels te verbieden op basis van economische argumenten. Europa laat dit niet toe. Wel heeft de inplanting van een supermarkt meer om het lijf dan enkel nieuwe producten. Ze vragen best wat ruimte; voor een grotere speler tellen we al snel een halve hectare, circulatie, parkeerplaatsen en groene buffers inbegrepen. Ze trekken veel verkeer aan, vooral gemotoriseerd verkeer. En dat staat een beetje haaks op de multimodale bereikbaarheid en ‘verweving’ die overheden terecht opzoeken. Bovendien zit niet iedere ‘woonbuurt’ te wachten op de drukte van een nieuwe nabijgelegen supermarkt en Vlaanderen al helemaal niet meer op de zoveelste stand alone schoenendoos. Een ander beleidsmatig argument contra supermarkten is de druk op het kleinschalig weefsel aan bakkers, slagers en groentewinkels. Zo gaat er in stadskernen alsmaar meer couleur locale verloren. Als we ons beperken tot bakkers, slagers en viswinkels zijn er in Vlaanderen de afgelopen vijf jaar meer dan 500 verloren gegaan en deze trend zal nog niet gaan liggen. Valt deze evolutie te stoppen? Wellicht niet, maar het steekt wel bij de publieke opinie om zoveel ambachtelijk ondernemerschap verloren te zien gaan.
In plaats dat een overheid zich iedere keer moet buigen over een nieuwe aanvraag voor een supermarkt op een alweer wat vreemde plaats, maakt ze beter vooraf haar huiswerk. Het is aan de verschillende beleidsniveaus om te bepalen welke toekomstige ontwikkelingen waar wenselijk zijn. Natuurlijk moet de retailmarkt een bepaalde dynamiek en groei kennen, maar dat kan ook binnen vooraf bepaalde afgebakende handelsconcentraties. Dat betekent evenzeer dat overheden ook winkelarme of winkelluwe zones kunnen bepalen. Vlaanderen legt dit trouwens op aan lokale besturen. Dit kader biedt ook het beste perspectief voor investeerders en uitbaters die vooraf weten waar en hoe ze hun zaken kunnen uitbouwen. Dat heet rechtszekerheid. Er wordt ook vaak gepleit voor intergemeentelijke visies, zo niet een visie op Vlaams niveau. Het is inderdaad zo dat het cliënteel ook uit de omliggende buurgemeenten komt, zeker in wat meer landelijke gebieden. Omwille van de naam en faam van de meeste formules en de bijhorende tewerkstelling van vaak laag opgeleid personeel, durven gemeenten wel eens tegen elkaar uitgespeeld te worden. Dus een intergemeentelijke of regionale visie op grootschalige handelsontwikkelingen brengt alleszins meer klaarheid en zo kan dit opbod enigszins gestuit worden. Maar ook lokale overheden gaan best aan de slag met een actief aanbodbeleid aan gronden en sites in plaats van te wachten op een binnenkomende vraag. Al zal deze vraag met de hele ‘Delhaize-heisa’ in de toekomst misschien wel flink afkoelen.
ROB TV (Regionale Omroep Brabant) zette de interesse in dit onderwerp rond supermarkten om in een nieuwsitem. CityD-WES kwam als expert aan het woord. Bekijk hier de uitzending.
Wil je meer weten over onze pijler Lokale Economie & Retail en de ondersteuning die we je met ons merk CityD kunnen bieden? Contacteer ons voor een vrijblijvende (digitale) afspraak!